Bij wedstrijden zijn vlaggers nodig. Zij vervullen de belangrijke taak om een wedstrijd veilig te laten verlopen. Je kunt je als vlagger opgeven als invulling van je werkdienst. Maar ook vrijwilligers zijn altijd welkom!
Aandachtspunten
- Je ontvangt van de wedstijdleiding een gele vlag en instructie.
- Ga tijdig naar je post zodat je de wedstrijd niet ophoudt.
- Er mag maar 1 persoon op de vlagpost staan.
- Zet je mobiele telefoon op vliegtuigstand: deze mag tijdens de manches niet gebruikt worden.
- Je bent verantwoordelijk voor het baanvak tussen jou en de volgende vlagger. Daarom sta je vaak met de rug in de richting waar de rijders vandaan komen.
- Verlaat nooit je vlagpost. Er zijn baan-assistenten en EHBO-ers die gevallen rijders kunnen assisteren.
- Zwaai met je vlag (dus niet stilhangen) als er een onveilige situatie zich voor doet, totdat de situatie weer vrij is.
- Als de opvolgende vlagger een zwaaiend vlagsignaal geeft mag je, ter introductie van het gevaar, een stilgehouden vlag uitsteken.
- Moedig geen rijders aan: je bent neutraal.
Vlaggen en signalen
Groene vlag of fluitsignaal
Teken dat niet-rijder de fuik moeten verlaten en de motoren gestart kunnen worden.
Zwart-wit geblokte vlag
Finish/startvlag.
Blauwe vlag
Teken aan te dubbelen rijder om vrije doortocht te verlenen.
Gele vlag stilgehouden
Gevaar! Extra opletten, snelheid minderen, inhalen en/of springen verboden.
Gele vlag gezwaaid
Ernstig gevaar! Langzaam rijden, inhalen en springen verboden, de rijder moet zich voorbereiden om te stoppen.
Rode vlag
Stop! Wedstrijd wordt afgebroken. Langzaam naar de uitrit van de baan rijden.
Witte vlag + gele vlag
Uitrit van de baan naar het rennerskwartier. Witte vlag geeft de uitgang aan.
Zwarte vlag +bord met startnummer
Teken voor de betreffende rijder om de wedstrijd te verlaten.